Fietsend langs de Ossenmarkt wordt mijn oog getrokken naar de bedrijvigheid rondom stapels met ondefinieerbare witte objecten. Ik stap af en bekijk de vreemd ogende voorwerpen. ‘Goed begin’ lees ik op een briefje bij een mannetje, een insect en andere dierachtigen. Verderop liggen een paar enorme voeten. Bamboestokken, pitriet en wilgentenen beplakt met rijstpapier hoor ik van een aantal makers en de artistiek leider. Sunnemeerten parade, de eerste keer vanavond in Groningen. Een gezamenlijk stoet van maar liefst zo’n 600 inwoners van Groningen die met zelfgemaakte lichtsculpturen door de straten van de stad trekken.


Aan het begin van de avond neem ik een plekje in tussen de vele toeschouwers. Het nevelige donker en de zachte temperatuur omlijsten het evenement. Muziek zwelt aan en de stoet zet zich in beweging. De lichtsculpturen dansen mysterieus in de vallende duisternis. Ogen tekort om alles goed te bekijken. Het één nog mooier dan het andere. De Sunnemeerten te paard wordt door zes mensen gedragen en stapvoet gracieus door de donkere lucht. En dan zijn daar o.a. de kwal, de hofdame met parasol, het kleine vogeltje, de fladderende vlinders, de muis, de ui. Het thema Grond waar deelnemers van heel jong tot heel oud op los zijn gegaan trekt aan het bewonderend publiek voorbij.



Later op de avond ben ik nog even in het Forum. Bekijk de vloerkleden met daarop Groningers die zich inzetten voor de goede zaak. Een project van de gezamenlijkheid. Buiten op het plein zie ik ineens een figuur van kleurige kabels rondom een zwart object gebogen. Ik kijk en kom in gesprek met de jonge kunstenaar in opleiding. Hoe ze zich zorgen maakt dat we verdrinken zonder het te merken. Omringd door zichtbare en onzichtbare kabels. De wereld op het scherm dat zich uitstrekt en de snelheid waarmee dit gepaard gaat. Hoe meer we kijken, hoe meer we duiken in het zwarte gat met data.
Een andere (muziek)kunstenaar heeft gezocht naar de perfecte tegenhanger van tinnitus, zodat hij in het oorverdovende moment vlak voor het slapen gaan de rust kan vinden om daadwerkelijk in slaap te vallen. De daarvoor ontworpen rainstick draait molenwiekend rond en laat haar uitgebalanceerde twinkelende geluid horen.
Verderop nog een groep kunstenaars die de openbare ruimte onderzoekt. Met gevonden meubels hebben ze een kleine woonkamer op het plein geïnstalleerd. De voorwerpen spelen een rol in een vraag- en antwoordsessie: Maak jij gebruik van de openbare ruimte of gebruikt de openbare ruimte jou? Zou je mij (een kussen) meenemen als je mij vindt? Zou je met mij aan deze tafel willen dineren? Prikkelende vragen om over na te denken en het met elkaar over te hebben.
Het kan wel, speelt er door mijn hoofd.
Niet de politieke leus, maar de wonderlijke parade die eerder op de avond het mooie in mensen naar boven brengt. De verbinding die voelbaar is en aan het licht gebracht wordt. De gezamenlijkheid. Het donker dat zacht voelt en het licht draagt. De blijdschap en de milde vrolijkheid van de stoet die uitreikt.
Plus zomaar van gedachten wisselen met wildvreemden in het donker. Het donker dat opent en gesprekken verdiept.
Maar ook het donker waar we naar toe worden gezogen en waarin we verzeilen in een virtuele niet bestaande openbare ruimte. De onophoudelijke ruis die deze ruimte vult. Het zwarte gat dat lokt en lonkt en ons opslokt als Jonas door de walvis. Dat moeten we niet te licht opvatten. En ik vraag me af welke prikkelende vragen we onszelf en elkaar rond deze schaduwwereld kunnen stellen.
